OBOMAN - JUMPIN’ WITH ART

Artiest info
 
facebook
Label :Cristal Rec.
Distr. : Xango

Oboman heet eigenlijk Jean-Luc Fillon, zijn muzikantennaam oboman verwijst naar het instrument dat hij bespeelt, de hobo (oboe in het Engels), op dit album ook de Engelse hoorn. De bijnaam werd hem gegeven door trombonist Glenn Ferris en hij draagt hem met trots. De Fransman Fillon studeerde klassieke hobo, van 1987 tot 1991 was hij hobo solist bij het European Symphonic Orchestra. Sinds 2001 schrijft hij composities voor de hobo en de Engelse hoorn voor jazz improvisaties, instrumenten die in de jazz minder gebruikelijk zijn, hij is bovendien ook nog thuis op basgitaar en contrabas. Op dit album is hij te horen op hobo d’amour , bekend door het gebruik door Bach, het heeft een warme klank door het gebruik van een speciale bolle klankbeker, het is ook bekend uit de bekende Bolero van Ravel.

Naast Fillon zijn nog te horen Olivier Hutman op piano en Fender Rhodes, Bruno Rousselet op contrabas, Frédéric Eymard op altviool en Karl Jannuska op slagwerk, allen actief in de jazzscene van La douce France. De titel “Jumpin’with Art” duidt al gelijk op de origine van de muziek op dit album, het gaat over de muziek van Art Blakey en zijn Messengers, weliswaar niet door hem gecomponeerd, maar wel door Wayne Shorter (7 nummers), Cédar Walton (2) , Bobby Timmons (1) en Freddie Hubbard (1), de meeste nummers zijn gearrangeerd door Fillon. Niet de bekendste nummers uit het repertoire van Blakey (gelukkig) maar wel prima muziek die door de toch wel aparte bezetting van het quintet van Oboman een geheel eigen invulling heeft gekregen die een heel apart klankpalet laat horen.

Het album opent met “This is for Albert” van Wayne Shorter, het verscheen op het album Caravan van Art Blakey & the Jazz Messengers in 1962. Het heeft een heerlijke melodie evenals het origineel, de elegantie en het gemak waarmee Fillon de hobo bespeelt is verbazend, het is geen makkelijk instrument, hij verdient zijn bijnaam Oboman dus niet ten onrechte. Het nummer eindigt met een fraaie bijdrage van Eymard op zijn altviool, fraai. “Tom Thumb”, ook van Shorter verscheen voor het eerst op diens album Schizophrenia in 1967. De hobo en de altviool spelen een grappig duet heel afwijkend van het origineel.

“I’m not sure”en “Martha’s Prize” zijn geschreven door Cédar Walton, Rousselet opent in eerstgenoemd nummer met een bassolo waarna zich de melodie ontwikkelt, lichtvoetig en swingend, ook in het tweede nummer is de rol van de bas significant. “So Tired” van pianist Bobby Timmons heeft een razendsnel ritme waar je inderdaad moe van kunt worden, hier ook weer een duet of duel met hobo en viool, aanstekelijke muziek. Nog zo’n nummer dat aanzet tot mee neuriën is “Crisis” van Freddie Hubbard. Een toepasselijke titel in deze duistere tijden is “Armageddon” van Wayne Shorter, het was zijn eerste album voor Blue Note uit 1964. Een intrigerend nummer met gedragen tonen vooral in deze versie van Oboman die hier ook te horen is op de Engelse hoorn, alweer zo’n instrument dat voornamelijk bekend is in de klassieke muziek maar dat hier ook buiten zijn comfortzone wonderwel past. Een geslaagd album met een heel eigen klankkleur van een vijftal uitstekende muzikanten uit de rijke Franse jazzscene.

Jan van Leersum.